De eerste keer buiten

De eerste keer naar buiten met je kitten is een spannend moment. Wat doet hij? Loopt hij weg? Blijft hij bij je? Of is het toch beter om het dier helemaal binnen te houden? Eén ding is zeker: De meeste katten willen graag naar buiten.

Eerst laten wennen

De buitenwereld is onbekend: leuk om te verkennen, maar tegelijkertijd angstwekkend. Het beste is daarom om de kitten eerst met een tuigje buiten te laten. Dan kan het de omgeving leren kennen. Nieuwsgierig zijn de jonge beestjes altijd. Laat ze ruiken aan de bloemen en in het gras spelen. Misschien heb je een lage struik waar ze al in kunnen klimmen zonder het touw in de knoop te maken. Laat ze regelmatig op deze manier in de tuin. Vanaf een maand of zes kunnen ze zelfstandig naar buiten. Soms blijven ze dan een hele tijd weg. Als je ze ’s nachts graag binnen wilt hebben, moet je zorgen dat het eten altijd op een bepaalde tijd klaarstaat. De kat leert dat en zorgt zelf wel dat hij dan thuis is.

Risico’s

Er zijn altijd risico’s. Katten worden regelmatig slachtoffer in het verkeer. Het dier zal zelf met dat verkeer moeten leren omgaan. Helaas kun je het dier niet tegenhouden (of je moet het binnenhouden, maar dat is ook niet alles). Een ander risico is de kans op ziekten. Die zijn buiten groter dan binnenshuis. Zorg daarom dat alle vaccinaties en ontwormingen goed worden bijgehouden. Het buitenleven van de kat is niet alleen risicovol voor het dier zelf. De vogels en muizen hebben er ook onder te lijden. Wil je graag vogels in je tuin? Neem dan geen kitten in huis. Je kat zal ze na het vangen regelmatig meenemen naar binnen, dus schrik niet als je ineens een dode muis of vogel ziet liggen. Het jachtinstinct is groot en niet te temmen.